Terugblik op het 7e Harry Blom Beraad

Vorige week dinsdag organiseerden wij samen met IvD-platform het 7e Harry Blom Beraad. Het overkoepelende thema van de dag was verfijning van testprocedures, huisvesting en verzorging van proefdieren. In een open en positieve setting deelden mensen uit alle lagen van het proefdierveld hun kennis, beste praktijken en openstaande uitdagingen met elkaar. We kijken met grote tevredenheid terug op een mooie dag, waarop sprekers van vier verschillende instellingen ons kwamen vertellen over verfijningen in hun onderzoek.

Wroeten in de varkensballenbak

Ilse Wichers-Wassink en Jobke van Hout-van Dijk van de Royal GD vertelden over hun ervaringen met onderzoek, huisvesting en de verzorging van varkens. Varkens zijn complexe sociale dieren die kunnen dromen en duidelijk laten zien hoe zij zich voelen. Dit biedt veel mogelijkheden voor welzijnsmonitoring. Goede en ervaren dierverzorgers, die hun dieren goed kennen, zijn hiervoor van cruciaal belang.

De sprekers benadrukten het belang van goede huisvestingomstandigheden en hokverrijking, zodat de dieren voldoende uitdaging krijgen en hun natuurlijke gedrag uit kunnen oefenen. Een voorbeeld hiervan is een varkensballenbak, waarin de dieren onder hygiënische omstandigheden toch kunnen wroeten. Ook kunnen er AI-technieken en geavanceerde camerasystemen worden ingezet voor continue welzijnsmonitoring.

Verder kunnen door middel van training en habituatie veel stressvolle procedures vervangen worden door niet-invasieve methoden. Zo kan bijvoorbeeld speeksel worden afgenomen via kauwtouwen, waardoor de dieren niet meer gefixeerd hoeven te worden.

Positieve beloning en leren van familie: verfijning bij apen

Ook Jan Langermans en Marieke Stammes van het Biomedical Primate Research Centre (BPRC) wezen op het belang van habituatie en training in de verfijning van dierproeven bij apen. Resusapen en Java-apen zijn sociale en zeer intelligente dieren. In ruil voor positieve beloning kunnen deze dieren leren om procedures zoals wegen, fysieke inspecties, speeksel- en bloedafnames uiteindelijk vrijwillig te ondergaan. Dit vergt veel tijd en intensieve training vanaf een jonge leeftijd.

Verder fokt het BPRC haar eigen dieren en kiest zij ervoor om de dieren in grote familiegroepen te huisvesten, net als in het wild. Dit heeft als welzijnsvoordeel dat de dieren, die een strikte hiërarchie handhaven, in een stabiele omgeving opgroeien. Ook kunnen ze op jonge leeftijd al aan de onderzoeksprocedures wennen door deze af te kijken van hun familieleden.

Daarnaast heeft het BPRC kritisch gekeken naar de manier waarop zij CT-scans uitvoeren. Door de zogenaamde ‘breath hold CT’ te vervangen door een ‘gated CT’, waarbij rekenkundige technieken corrigeren voor bewegingsartefacten, kunnen de dieren vrij ademen tijdens de procedure. Hierdoor is een invasieve intubatie niet meer nodig en kan een dier ook herhaaldelijk over een langere periode worden gemeten.

Een uitstrijkje voor zebravissen

Sylvia Brugman van Universiteit Wageningen spoorde ons aan om kritisch te blijven kijken naar praktijken die we als “normaal” beschouwen omdat die nu eenmaal altijd zo zijn gedaan. Sylvia stelde zichzelf de vraag of het eigenlijk wel zo normaal is om een stuk staart van zebravissen af te knippen voor een genotypering. Steeds meer studies vinden aanwijzingen dat vissen gevoeliger zijn voor pijnprikkels dan algemeen werd aangenomen. Zo is bijvoorbeeld aangetoond dat zebravissen meer dan 6 uur na een staartknip nog vertekend (zwem)gedrag vertonen.

Brugman valideerde voor haar lab een alternatieve procedure. Hierbij wordt genetisch materiaal verzameld door met een wattenstaafje langs de slijmlaag op de staartschubben te strijken. Deze methode bleek een geschikt alternatief te zijn voor genotypering met staartweefsel, bij vissen vanaf 1,5 cm. De uitstrijkjes veroorzaken geen ontstekingsreactie, kosten minder tijd, en de vissen hoeven minder diep verdoofd te worden. Brugmans volgende doel is om genotyperingen uit te gaan voeren via eDNA (DNA in het zwemwater van de vis). Hierbij hoeven de vissen helemaal niet meer aangeraakt en verdoofd te worden. Bijkomend voordeel is dat de genotypering hiermee mogelijk al in vissenlarven kan worden uitgevoerd.

Meer ruimte voor ratten

Als laatste presenteerden Anne-Marie Baars en Esther Langen van de Universiteit Utrecht hun ervaringen met het ruimer huisvesten van ratten. Ratten zijn sociale dieren die in het wild een breed scala aan complexe gedragingen vertonen. In het lab worden de dieren echter meestal gehuisvest in kooien met een oppervlak van iets meer dan een A4-tje. Ze hebben daardoor onvoldoende ruimte om belangrijke natuurlijke gedragingen te vertonen zoals graven, klimmen of zelfs rechtop staan.

Bij de Universiteit Utrecht worden onderwijsratten gehuisvest in volières, waarin ze veel meer ruimte hebben. Deze zijn in wetenschappelijk experimenten echter niet altijd bruikbaar vanwege praktische en hygiënische beperkingen. Daarom wordt in Utrecht ook samengewerkt met commerciële partijen die ruimere rattenhuisvesting aanbieden, zoals Scanbur. Zij ontwikkelden de EC4 kooi, die groter is en de dieren meer mogelijkheden biedt om natuurlijk gedrag te vertonen.

In Utrecht worden de testprestaties van dieren uit EC4 kooien vergeleken met die uit de standaard huisvesting. Ook wordt door middel van interviews gekeken naar de ervaringen van mensen die met deze kooien werken, zoals dierverzorgers, uitvoerders, wetenschappers en regelgevers. Uit het onderzoek bleek dat niet alleen de ratten gebaat zijn bij betere huisvesting, maar dat ook de medewerkers meer plezier uit hun werk halen als de dieren zich meer natuurlijk kunnen gedragen. De bevindingen worden teruggekoppeld naar de fabrikant en geven zeer waardevolle inzichten om de kooien verder te ontwikkelen.

Verfijning in beeld

Wij waren erg verheugd dat zoveel mensen gereageerd hebben op onze oproep om video’s in te sturen van verfijningen op de werkvloer. Zo zagen we tussen de presentaties door filmpjes over de verrijking van huisvesting van fretten en zebravinken, speelkooien voor ratten, intra-hepatische injecties zonder dat daarvoor nog een invasieve operatie nodig is, en voedselballetjes die orale injecties bij muizen kunnen vervangen. De video’s sloten goed aan bij het doel van het Harry Blom-Beraad om kennis met elkaar te delen en samen het werkveld verder te brengen op het gebied van vervanging, vermindering en verfijning.

Verfijning leeft in het proefdierveld

De 7e editie van het Harry Blom-beraad was weer een inspirerende bijeenkomst. We hebben geleerd hoe technische ontwikkelingen procedures kunnen verlichten. Dat ruime huisvesting met voldoende complexiteit en uitdaging cruciaal is voor dierenwelzijn. Hoe belangrijk het is om voldoende tijd een aandacht te besteden aan de training, habituatie en welzijnsmonitoring van de dieren. Dat we kritisch moeten kijken naar bestaande praktijken en zorgvuldig moeten nadenken over verfijndere alternatieven. We zagen wat verfijning kan betekenen voor het welzijn van proefdieren en ook voordelen biedt voor wetenschap en het werkplezier van medewerkers.

Maar bovenal leerden we hoe sterk het onderwerp verfijning leeft in het proefdierveld. We willen iedereen bedanken voor zijn/haar aanwezigheid en hopen jullie volgend jaar weer in grote getalen te mogen verwelkomen op het 8e Harry Blom Beraad!