Advies: Proeven met honden en katten

In 2014 werden in Nederland 621.027 dierproeven geregistreerd, waarvan 1.098 met honden en 244 met katten (bron: Zo Doende 2014). Daarvan werd het overgrote deel uitgevoerd in het kader van onderwijs en voor de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins bestemd voor honden en katten. Alhoewel het percentage proeven met deze diersoorten in 2014 ongeveer 0,2 % van het totaal aantal dierproeven bedroeg, is het gebruik van honden en katten in dierproeven onderwerp van maatschappelijke debat.

De toenmalig staatssecretaris van Economische Zaken verzocht het NCad een nationale strategie te ontwikkelen waarbij door intensieve samenwerking tussen kennisinstellingen het gebruik van het aantal honden en katten wordt geminimaliseerd. Daarbij werden wij ook verzocht om een bijbehorende communicatiestrategie voor het publiek op te stellen.

Naar aanleiding van dit verzoek hebben wij in 2016 een advies opgesteld met concrete aanbevelingen en aanknopingspunten om met behoud van kwaliteit van het onderzoek en onderwijs het gebruik van honden en katten als proefdier te verminderen. Het advies is in drie thema’s gerubriceerd, namelijk wettelijk verplicht onderzoek, onderwijs en fundamenteel onderzoek.

De adviezen in het kader van wettelijk verplicht onderzoek hebben betrekking op: 

  1. Harmonisatie van richtlijnen.
  2. Het beperken van her-testen.
  3. Het bevorderen van proefdiervrije benaderingen. 
  4. Het uitwisselen van data. 

De adviezen in het kader van onderwijs hebben betrekking op:

  1. Het afschaffen van katten en honden als proefdier.
  2. Het oefenen van verrichtingen zonder levende honden en katten.
  3. Het op brede schaal toepassen van een dierdonorcodicil en beschikbaar stellen van dode dieren.
  4. Het bevorderen van het gebruik van plastinaten.

De adviezen in het kader van fundamenteel onderzoek hebben betrekking op:

  1. Nieuwe technologieën en niet-invasieve technieken.
  2. Het uitwisselen van weefsel, organen en bloed. 

Met betrekking tot communicatie, adviseren wij onder andere om de omvang (0,2% van alle dierproeven) en het doel van het onderzoek met honden en katten nog meer te benadrukken. Daarnaast is ook van belang om de inspanningen van instellingen om proeven met honden en katten te verminderen zichtbaar te maken. Ook zien wij een rol voor het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen zich in te spannen om wettelijk verplicht onderzoek met honden en katten te verminderen.