De herziene Wet op de dierproeven (Wod) is 18 december 2014 van kracht geworden. De herziening naar aanleiding van de Europese Richtlijn 2010/63/EU heeft niet tot een integrale vervanging van de Wod geleid. Er zijn nationale bepalingen die verder gaan dan de Richtlijn die in Nederland al vóór 2014 golden. Die blijven ook met de herziene Wod gelden. Zo blijft het hoge niveau van bescherming van proefdieren in de Nederlandse wetgeving gehandhaafd.
Doelen Wod
- Versterken van de bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt.
- Toepassing van de drie V’s (vervanging, vermindering en verfijning) bij de behandeling en het gebruik van dieren voor wetenschappelijke doeleinden..
De Wod is van toepassing op
- Dieren die worden gebruikt voor wetenschappelijke of onderwijskundige doelen.
- Dieren die bestemd zijn om te worden gebruikt in dierproeven.
- Alle dieren die aanwezig zijn bij leveranciers, fokkers en gebruikers van proefdieren.
- Dieren die worden gedood met als enig doel het gebruik van hun organen of weefsels.
- Levende, niet-menselijke, gewervelde dieren maar ook op levende koppotigen (octopussen en inktvissen).
- Foetale vormen van zoogdieren vanaf het laatste derde deel van hun ontwikkeling en op zich zelfstandig voedende larvale vormen.
De Wod is in de genoemde situaties van toepassing totdat de dieren gedood of geadopteerd zijn of opnieuw in hun leefomgeving of een geschikt dierhouderijsysteem zijn geplaatst.