Het gaat bij dit onderzoek om een breed scala aan dierziekten. De meeste dierproeven worden gedaan met landbouwhuisdieren, vooral met kippen. Bij deze dieren ligt de nadruk voornamelijk op onderzoek naar infectieziekten zoals zoönosen en antibiotica resistentie. Er zijn veel interacties met het humane gezondheidsonderzoek. Zo zijn gezelschapsdieren die spontaan kanker krijgen van belang voor het humane kankeronderzoek.
Keuze van diersoort
Over het algemeen is het proefdier ook de diersoort waarnaar onderzoek wordt gedaan. I.t.t. onderzoek voor de mens hoeft dan geen vertaalslag te worden gemaakt. Het meeste onderzoek vindt plaats bij kippen, varkens, runderen, vissen en andere vogels. Hierbij is de kip is de meest gebruikte diersoort. Vaak vindt onderzoek met kippen in een situatie plaats die vergelijkbaar is met de praktijk in de landbouw, waarbij veel dieren in een ruimte gehuisvest zijn.
Onderzoeksinstellingen
Het meeste onderzoek wordt uitgevoerd door Wageningen Universiteit, Universiteit Utrecht en private instellingen ten dienste van de landbouw en diergeneeskunde. De andere universiteiten voeren slechts sporadisch onderzoek uit naar dierziekten, met een beperkt aantal proefdieren.
Trends
Het onderzoek naar infectieziekten en het gevaar van zoönosen vormt een belangrijk onderdeel van het wetenschappelijk onderzoek in het kader van dierziekten. Dezelfde factoren spelen hier een rol als bij het onderzoek naar infectieziekten.
Relatie met humaan onderzoek
Daarnaast wordt verwacht dat het onderzoek naar dierziekten een steeds belangrijkere input zal geven aan het humane onderzoek. Huisdieren krijgen vaak dezelfde chronische ziekten als mensen, onder meer door levensstijl factoren als hoog calorische diëten, onvoldoende beweging en veroudering. Informatie uit spontane ziektemodellen van chronische ziekten bij dieren kan dan ook informatie geven die ook voor het humane gezondheidsonderzoek van belang is
Alternatieve technieken
Verder zullen ook -omics technologieën, systeembiologie, stamceltechnieken, beeldvormende technieken, in silico modellen en in vitro modellen van groter belang worden. Ook zullen kleine dieren als de muis mogelijk model staan voor andere dieren.