Zienswijze: Afwegingskader voor het Prioriteren van Dierproeven voor Vervanging
Het is nog niet mogelijk om op grote schaal het gebruik van dieren in veiligheids- en toxiciteitstesten, of in het fundamenteel en translationeel onderzoek te vervangen door proefdiervrije methoden, oftewel door New Approach Methodologies (NAMs). Wel ontstaat er steeds meer aandacht voor de ontwikkeling van NAMs.
Wij stelden ons in 2021 de vraag of het mogelijk is door middel van criteria te prioriteren welke dierproeven als eerste zouden moeten worden vervangen door NAMs. Om deze vraag te beantwoorden hebben wij Corné Rademaker (ethicus en lid van meerdere dierexperimenten- commissies) gevraagd een rapport te schrijven over het prioriteren van dierproeven voor vervanging. Het rapport dat Rademaker heeft opgesteld is een uitgebreid onderzoek naar criteria op grond waarvan diermodellen geprioriteerd zouden kunnen worden voor vervanging door een diervrij alternatief.
Rademaker stelt voor om met voorrang te zoeken naar mogelijkheden voor het vervangen van diermodellen die:
1. Een lage mate van transleerbaarheid hebben en/of;
2. Perifere doelen dienen en/of;
3. Ernstig ongerief veroorzaken en/of;
4. De integriteit (soort specifieke vermogens) van de dieren in ernstige mate aantasten.
Wij hebben onze reactie op het rapport van Rademaker gegeven in de vorm van een zienswijze. In deze zienswijze wordt een reflectie gegeven op de door Rademaker beschreven criteria. Ook bespreken we wat het rapport van Rademaker betekent voor de schaden-batenanalyse en op welke wijze het rapport richting kan geven aan de prioritering van de ontwikkeling en validatie van NAMs.