In antwoord op een adviesvraag van de Centrale Commissie Dierproeven (CCD) naar aanleiding van de aanbeveling (in het EURL-ECVAM rapport "Recommendation on Non-Animal-Derived antibodies”, gepubliceerd in mei 2020) om het proefdiergebruik voor de ontwikkeling en productie van polyclonale en monoclonale antilichamen te beëindigen, heeft het NCad een advies opgesteld. Het NCad constateert dat het EURL-ECVAM-rapport de weg wijst richting proefdiervrije productie van antilichamen. De ontwikkeling van diervrije methoden voor antilichaamproductie zal naar onze verwachting doorzetten en een verdere bijdrage leveren aan de vermindering van proefdiergebruik en beschikbaar maken van beter gedefinieerde antilichamen voor onderzoek en therapeutisch gebruik. Het NCad constateert echter dat er in de wetenschappelijke wereld twijfels bestaan over een volledige toepasbaarheid van proefdiervrije methoden voor de ontwikkeling en productie van monoclonale en polyclonale antilichamen. Voor monoclonale antilichamen liggen de twijfels bij de specificiteit en affiniteit van de antilichamen, welke beide essentieel zijn voor een goed werkend antilichaam. Voor de polyclonale antilichamen liggen de twijfels bij de vervangbaarheid van deze antilichamen door een set van monoclonale antilichamen (‘multiclonalen’ genoemd in het rapport) en de hoeveelheid werk die het kost om deze set antilichamen te ontwikkelen (tijd/kosten). Een volledig verbod op proefdiergebruik voor antilichaamproductie, zoals het rapport aanbeveelt, lijkt haar op dit moment daarom prematuur. Wel stelt het NCad dat een goed onderbouwde motivatie voor het gebruik van proefdieren voor dit doel in projectvoorstellen noodzakelijk is. In voorkomende gevallen kan deze motivatie worden getoetst door ter zake deskundigen.