Wie doet wat rond beleid
Er zijn vanuit de overheid verschillende initiatieven ten aanzien van dierproeven en 3V-alternatieven. De volgende organisaties spelen daarbij een rol.
Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur
Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur is verantwoordelijk voor het dossier dierproeven en alternatieven. Het uitgangspunt is daarbij: alleen een dierproef als er echt geen alternatief is.
Nationaal Comité advies dierproevenbeleid
Het NCad brengt zichtbare verbeteringen tot stand gericht op het Vervangen, Verminderen en Verfijnen (3V's) van dierproeven en de ethische toetsing daarvan in (toegepast) wetenschappelijk onderzoek en onderwijs om daarmee het proefdiergebruik te minimaliseren, zowel nationaal als internationaal.
Transitie Proefdiervrije Innovatie (TPI)
De ambitie van de TPI is om Nederland voorloper te laten zijn in de internationale transitie proefdiervrije innovatie. Het Ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur voert de regie over het TPI-traject, in samenwerking met de departementen van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Economische Zaken en Klimaat en Infrastructuur en Waterstaat. TPI is voortgekomen vanuit het NCad-advies ‘Transitie naar proefdiervrij onderzoek, over mogelijkheden voor het uitfaseren van dierproeven en het stimuleren van proefdiervrije innovatie’. Het NCad is betrokken nauw betrokken geweest bij de start van TPI en is momenteel agendalid van het kernteam.
ZonMw
ZonMw heeft ambities op het domein van alle 3 V’s: namelijk Vervanging, Vermindering en Verfijning op het proefdiergebruik. Met het programma Meer Kennis met Minder Dieren (MKMD) brengt ZonMw een versnelling aan op deze domeinen. ZonMw acteert in opdracht van het ministerie van EZK en werkt samen met wetenschappelijke instellingen zoals dierenwelzijn- en patiëntenorganisaties, industrie, regelgevende instanties en gezondheidsfondsen. ZonMw zet samen met opdrachtgevers en samenwerkingspartners in op ontwikkeling en toepassing van 3V-alternatieven en is één